Het graf van wachtmeester Jan Eggink op de begraafplaats in Ruurlo. Foto: Arjen van Gijssel

Het graf van wachtmeester Jan Eggink op de begraafplaats in Ruurlo. Foto: Arjen van Gijssel

De tragische dood in 1943 van wachtmeester Jan Eggink

Algemeen

RUURLO - Tijdens de 4 mei herdenkingsbijeenkomst in de Dorpskerk refereerde wethouder Arjen van Gijssel tijdens zijn toespraak aan de in Ruurlo opgegroeide marechaussee-wachtmeester Arend Jan Eggink die in 1943 in Goor werd doodgeschoten toen hij in opdracht van de bezetter een bonnendistributietransport bewaakte. In 2015 schreef Arjen van Gijssel in het kwartaalblad van de Historische Vereniging Old Reurle Onder de Kroezeboom al een uitgebreid artikel over Jan Eggink. Hieronder een gedeelte uit zijn verhaal.

Door Jan Hendriksen

“Zomaar een oorlogsgraf op de begraafplaats in Ruurlo. A.J. Eggink overleed in 1943 op 24-jarige leeftijd ‘door een noodlottig ongeluk’, tot grote droefenis van zijn Ruurlose familie. Er blijkt een heel verhaal achter schuil te gaan dat indertijd de landelijke pers haalde. Een relaas over onderduikers, knokploegen, bonnentransporten, politiemensen en een begrafenis met korpseer.

Beveiliging
“Arend Jan Eggink werd op 21 maart 1919 in Borculo geboren. Hij behoorde tot de familie Eggink die later in Ruurlo woonde. Arend Jan ging als jong adolescent bij de marechaussee werken, waar hij wachtmeester werd. De marechaussee is de politietak van het leger, die onder meer is belast met de beveiliging van waarde-transporten. In de Tweede Wereldoorlog was dat bijvoorbeeld het bonnentransport.
“De bonkaarten werden onder de bevolking verspreid vanuit lokale distributiekantoren. In Ruurlo bevond het distributiekantoor zich aan het Kerkplein. Op 7 december 1943 was Arend Jan Eggink met opperwachtmeester S. de Graaf, de lokale Goorse veldwachter, onderweg voor een Goors distributietransport van bonnen. Het transport ging van het stadhuis naar het distributiekantoor aan de Van Kollaan, een ritje van krap een kilometer. Het was een winterkoude ochtend.

Knokploeg
“Ter hoogte van de begraafplaats en de lagere school, waar de kinderen juist samenkwamen, werden de mannen ineens geconfronteerd met een knokploeg met getrokken wapens: een overval! Ze waren met zijn vieren (Van Harten, Michel, Heerdink, Postmus), terwijl een vijfde handlanger (Den Engelse) wachtte in een klaarstaande vluchtauto.
Veldwachter De Graaf greep direct naar zijn pistool; Arend Jan Eggink aarzelde, maar zijn hand reikte uiteindelijk ook naar zijn holster. De knokploeg schoot direct op de benen van De Graaf om hem uit te schakelen. Eén kogel ketste af op een fiets van de politiemannen en raakte Arend Jan Eggink in zijn buik. De overvallers namen hun buit mee en lieten de gewonde mannen achter.
De toestand van opperwachtmeester De Graaf bleek redelijk; hij werd, aan zijn benen verwond, naar zijn huis in de Molenstraat gebracht. Maar Arend Jan Eggink was zwaargewond en werd afgevoerd naar het ziekenhuis in Almelo. Daar overleed hij vijf dagen later, op 12 december 1943. Ongetrouwd, maar al wel verloofd.

Landelijk nieuws
“Het neerschieten van Jan Eggink haalde eind 1943 het landelijke nieuws. De Telegraaf, het Friesch Dagblad, de Almelose krant, de Arnhemsche Courant: allen berichtten ze over het voorval. Op 20 december meldde de Arnhemsche Courant dat Eggink op vrijdagmiddag met korpseer was begraven in Ruurlo. Op zijn kist lag een bloemenzee en er was een erewacht van twintig korpsleden die de baar met tien kransen met zich meedroegen.
Majoor Schmidt Crans hield een toespraak waarin hij troostrijke woorden uitsprak voor de verloofde van Arend Jan Eggink, zijn moeder en andere familieleden. De Ruurlose dominee Ten Bruggenkate bad het Onze Vader. Een broer van Jan dankte vervolgens de aanwezigen voor hun komst. Het muziekkorps van de marechaussee verzorgde treurmuziek. Tijdens het dalen van de kist werd het lied ‘Ik had een wapenbroeder’ afgespeeld:

Ik had een wapenbroeder;
‘n beter vond men niet.
Een kogel kwam gevlogen.
geldt het mij of geldt het dij?
Hem sloeg de wreede wonde,
hij viel voor mij ten gronde,
als was’t een stuk van mij.

“Dat was een wel zeer toepasselijk lied. Jan Eggink werd geraakt door een afgeketste kogel, waarvoor hij zich nota bene verontschuldigde. Hij stierf bij de uitoefening van zijn politietaak, door de hand van het verzet, dat onderduikers hielp. Zo kwam het dat zijn dood bij alle partijen (bezetter, verzet, bevolking) grote indruk maakte.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant