Pinksteren

Van alle christelijke feesten vind ik Pinksteren toch wel het meest ongrijpbare feest. Dat vind ik niet alleen, regelmatig hoor ik de vraag om me heen: Pinksteren, wat is dat ook alweer? Met Kerst (de geboorte van Jezus) kunnen we ons nog iets voorstellen, met Pasen (de opstanding van Jezus) ligt dat al iets moeilijker, maar Pinksteren is pas echt een vaag feest. Maar misschien is dat vage, dat ongrijpbare, ook precies de bedoeling. Pinksteren is, zo wordt het vaak gezegd, het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. Maar daar wordt het niet direct duidelijker van.

In ons dagelijks taalgebruik kennen we uitdrukkingen als de geest krijgen, geïnspireerd worden, in vuur en vlam staan, enthousiast zijn. Wat er gebeurt, als we de geest krijgen, daarop kunnen we niet precies de vinger leggen. Eigenlijk zijn al deze woorden en uitdrukkingen ook van toepassing op het Pinksterverhaal.

Dat verhaal vertelt hoe de eerste leerlingen van Jezus bij elkaar zaten in een huis, afgesloten van de buitenwereld, bang en wachtend op de dingen die zouden komen. De Evangelist Lucas, die dit hele verhaal opschrijft in Handelingen 2, lijkt ook te moeten zoeken naar woorden om aan te geven wat er vervolgens gebeurde. Hij spreekt over ‘een soort van vlammen’ die op hun hoofden verscheen. En hij heeft het over een geluid ‘als van een windvlaag’ die door het huis waaide. Zie, ook hij weet er niet precies de vinger op te leggen. En is dat dan niet kenmerkend voor de geest dat we er geen vat op hebben.

De Geest dreef de leerlingen van Jezus naar buiten, zette hen in beweging, ramen en deuren gingen open, een frisse wind begon te waaien. De leerlingen die gegrepen waren door de boodschap van en over Jezus begonnen die boodschap verder te verspreiden. Het werd het begin van een grote beweging van gelovigen. Met enige fantasie kun je dan ook zeggen dat we met Pinksteren de verjaardag van de kerk vieren.

Maar wat hebben anderen, wat hebben wij eraan? Gelovig of niet, ik vind het een inspirerende gedachte dat we ertoe aangezet worden om naar buiten te treden. We hoeven niet te blijven zitten in een afgesloten en benauwde ruimte. We hoeven ons niet in onszelf op te sluiten. We kunnen en mogen naar buiten komen en laten zien wat ons beweegt, wie we zijn en waar we voor gaan.

Wees niet bang om jezelf te laten zien, met alles wat je drijft, maar ga ervoor en durf te leven.