‘Windmolens in ‘Zoekgebied K’ desastreus voor weidevogelpopulaties’

Natuur Aalten Barlo Beltrum Borculo Eibergen Groenlo Haarlo Lichtenvoorde Neede Ruurlo Varsseveld

BERKELLAND/OOST GELRE - Hij hoopt dat de gemeentes Oost Gelre en Berkelland het plan voor windturbines in het zogenaamde Zoekgebied K uit hun hoofd halen. Frans Bouwhuis is gepassioneerd weidevogelaar en zet zijn grote vrees voor het doembeeld kracht bij door te verwijzen naar gemeente Aalten: “Begrijp me goed, ik ben niet tégen windmolens, helemaal niet. Maar, kijk wel goed waar je ze neerzet. In 2007 is in gemeente Aalten een dergelijk plan gerealiseerd, genaamd Hagenwind. Wij als Weidevogel Vereniging Achterhoek waren daar niet voor. De jaren ervoor ging ik in dat gebied al steevast weidevogelnesten zoeken en vond kievit-, scholekster-, grutto- en wulpen-nesten. De enige vogels die daar nú nog vliegen, zijn kraaien.” De weidevogel-vrijwilliger laat een veelzeggende stilte vallen.

Door onze redactie

Als er windmolens in een gebied komen te staan, dan komen vogels niet meer op die plaats, vertelt Bouwhuis. “De meeste vogels zijn schichtig. Bovendien kunnen verschillende soorten vogels niet meer foerageren in dat gebied. Immers de vluchtroute wordt verstoord, maar denk ook aan verstoorde slaapplaatsen, verplaatsing voor de zoektocht naar voedsel en het verplaatsen voor de jaarlijkse vogeltrek. Alle vogels worden verstoord in dit gebied. Dat valt ook te zien in de zogeheten ‘windenergie-gevoeligheidskaart’.”

Bouwhuis snapt niet dat overheden serieus over dergelijke plannen nadenken op plekken als het gebied K. “Er is wet- en regelgeving die al duidelijk maakt dat deze plannen niet door zouden mogen gaan. Zo zijn er zelfs regels voor de bescherming van weidevogels. Die verbieden letterlijk: ‘het opzettelijk vernielen of beschadigen van nesten, rustplaatsen en eieren van vogels of het wegnemen van nesten art,3.1 lid 2’ en ook ‘het opzettelijk storen van vogels art.3.1 lid 3’. Waarom zou je dan wel windmolens plaatsen bij een gebied waar zoveel rode lijst-vogels nestelen en foerageren?”, vraagt hij zich hardop af. Bouwhuis hoopt dat overheden hun eigen woorden nakomen en nadenken over de grote vraag: “Er zijn ruim 160 Natura-2000-gebieden in Nederland (deze aangewezen gebieden genieten een extra beschermde natuurbeschermingsstatus waardoor er bijvoorbeeld geen windparken worden gerealiseerd, red.); het Beltrumseveld is geen Natura-2000 gebied maar heeft één van de beste wulpenpopulaties van Nederland. Bovendien is het een gebied waar graspieper, gele kwikstaart, roodborsttapuit, patrijs, kwartel, slobeend, fazant en veldleeuwerik nestelen. Daarnaast is het een foerageergebied voor watersnip, kraanvogel, buizerd en natuurlijk ook de akker- en weidevogels, die er ook groeperen voor de trek. Dan zijn er nog de trek- en dwaalgasten die het gebied aandoen. Je ziet er de huiszwaluw, boerenzwaluw, koekoek en de nachtegaal. En niet te vergeten roofvogels als sperwer, torenvalk, havik, velduil, bosuil, kerkuil en af en toe zelfs de rode wouw. Dus is de vraag: Wat wil je nu beschermen ‘het gebied’ of de vogels?”

22 jaar
Al 22 jaar is Bouwhuis in de weer als vrijwilliger, om weidevogels te beschermen in het Beltrumseveld. “De reden hiervoor is dat de weidevogels het destijds ook hier moeilijk hadden en mijn doel is om de weidevogelstand in stand te houden en de vogelstand voor bepaalde soorten te vergroten, bijvoorbeeld van de grutto, onze nationale vogel. Dit doe ik nu in samenwerking met boeren, loonwerkers, jagers en mede- vrijwilligers van de Weidevogelvereniging Achterhoek en de Weidevogelwerkgroep van VAN Berkel en Slinge. Op dit moment zijn er boeren die contracten afsluiten voor latere maaidata, kuikenzones, legselbeheer,  kruidenrijk gras en het verbouwen van tarwe. Deze contracten lopen tot 2028. De resultaten worden jaarlijks bijgehouden op de website boerenlandvogels, in samenwerking met Stichting landschapsbeheer Gelderland”, vertelt de weidevogelbeschermer, die zegt dat dit werk zijn vruchten afwerpt en ook wordt opgemerkt door Vogelbescherming Nederland. “Ons wordt altijd verteld dat het Beltrumseveld een weidevogelgebied is. In 2017 zijn wij gestart met actieplan: akker- en weidevogels Gelderland. Maar de provincie noemt het nu ‘open grasland’ en het is daarom niet planologisch beschermd. Onze vraag aan de provincie is waarom het weidevogelgebied niet planologisch beschermd is en wie dat dan beslist? Tot nu toe krijgen we nog steeds geen eerlijk antwoord van de provincie.”

De landelijke trend voor de weidevogels is naar beneden. In het Beltrumseveld gaan sommige populaties juist omhoog en andere blijven stabiel. “Het Beltrumseveld is een prima biotoop voor de verschillende vogelsoorten, zeker ideaal voor weidevogels. Door het open-landschapkarakter is dit een prima habitat. Niet voor niets hebben wij één van de beste wulpenpopulaties van Nederland en is er hier een grote diversiteit aan weidevogels en andere vogelsoorten.”

Coalitieprogramma’s
Ook bij de gemeentes is daar te weinig oog voor, treurt Bouwhuis. “Al zeggen beide colleges in hun coalitieprogramma’s het tegenovergestelde’, schampert Bouwhuis. Hij begint te citeren: “Hier, het coalitieprogramma 2022-2026 Oost Gelre: ‘Biodiversiteit. De kwaliteit van onze leefomgeving is belangrijk voor onze gezondheid en leefplezier. Bewoners moeten dicht bij huis de natuur kunnen beleven. En de natuur in de omgeving moet gemakkelijk bereikbaar zijn en toegankelijk zijn. Het werkdocument ‘landschappen vol leven’ dient als belangrijk voor onze ontwikkeling.’ Nou jij weer...”

Na een diepe zucht: “Dan in het coalitieprogramma 2022-2026 Berkelland, getiteld ‘Wederzijds vertrouwen’, het kopje Natuur en landschap: ‘We zien dat de natuur, het landschap en de biodiversiteit van verschillende kanten sterk onder druk staan. We doen al mooie dingen samen met inwoners en organisaties om dit te verbeteren en gaan hiermee door. Wat willen we bereiken? Behoud en versterking van ons coulisselandschap en verhoging van de biodiversiteit. Hoe willen we dat bereiken? Bewustwording van vergroten door advies en subsidies voor aanleg, behoud en herstel van coulisselandschap te stimuleren. Ook gaan wij in gesprek met gebruikers en beheerders van het landschap en handhaven we wanneer dat nodig is. Ook gaan wij aan de slag met de uitvoering van het biodiversiteitplan.’” Andermaal klinkt een diepe zucht van Bouwhuis: “Als ze zouden doen wat ze zeggen, zouden de vogelsoorten in het Beltrumseveld nooit hoeven vrezen voor windmolens.”

Hij beschrijft zijn doembeeld: “Grutto’s zullen in aanvaring komen met de draaiende wieken van de windmolens in gebied K, omdat in een leefgebied met een hoge concentratie territoria, de grutto’s tijdens de baltsvluchten of het verjagen van predatoren wel buiten het broedgebied komen. De vluchten beperken zich, in tegenstelling tot het broeden en foerageren niet tot de dichte omgeving van het nest, maar deze vluchten gaan tot enkele kilometers ver [Beintema et al. 1995]. Daarom wordt tijdens deze fase ook verwacht dat dit tot verhoogde sterfte zal leiden. Daarnaast is de verwachting dat ook kieviten een verhoogd risico lopen, aangezien deze soort ook behoorlijk hoge baltsvluchten maakt. Net als in Aalten zal door de ontwikkeling van windenergie het areaal en de kwaliteit van het leefgebied worden aangetast. Hierdoor zal het huidige gebied voor weidevogels verloren gaan. De kans op een wezenlijke aantasting van de lokale weidevogelpopulatie is reëel. En dan zullen we er straks alleen nog kraaien zien.”