Museum voor de verzamelaar

Vaak loop ik met verbazing door mijn huis. “Hier leeft een verzamelaar”, denk ik. Beter gezegd: hier leefden verzamelaars. Ik heb het immers niet geërfd van een vreemde. Net als mijn moeder ben ik op zoveel plekken geweest om mooie dingen te vinden en om daar thuis van te genieten.

De objecten die wij verzamelden waren verschillend. Zij was gericht op vingerhoedjes, servies, ikonen en schoentjes. Bovendien had ze een fascinatie voor jam. Voor mij waren er boeken, langspeelplaten en cd’s. Behalve toen ik jong was, want toen verzamelde ik veel meer. Ik had zelfs een tijdlang een eigen museum op de opkamer met zwerfstenen, fossielen en pyriet. Het mooist vond ik de gehoornde schelp die ik van mijn oma had gekregen. “Als je die tegen je oor aan houdt hoor je de zee.” Ik had de zee nog nooit gezien, maar hoorde die inderdaad.

Veel bezoekers zijn er niet geweest, omdat ik op die leeftijd nog niet wist hoe ik er ruchtbaarheid aan moest geven. Zoals voor elk museum geldt, als er te weinig bezoekers komen is sluiting onvermijdelijk. In al die jaren daarna heb ik niet meer aan een eigen museum gedacht. De belangstelling ervoor is nooit helemaal verdwenen. Dat verklaart dat ik jarenlang voorzitter van een stichting ben geweest, die mede verantwoordelijk was voor een museum. De restanten ervan zijn verspreid over Winterswijk.

Met belangstelling las ik daarom de nieuwe museumvisie van de gemeente. Die concentreert zich op de bestaande musea en op één toekomstige, dat bij de Steengroeve. Zij hebben samen acht besprekingen gehad, ja acht, wethouder Tannemaat heeft die acht er inmiddels wel ingeprent, om te komen tot een gezamenlijke toekomstvisie. In de visie lees ik dat er ruimte is voor nieuwe musea, die zich hierbij willen aansluiten.

Terwijl ik nog eens een zwerftocht maakte door alle vertrekken in mijn woning, dacht ik opeens aan die museumvisie. Zal het kunnen? Zal ik nog een keer met een bijzonder museum beginnen, dat langer blijft bestaan dan het eerste? De naam weet ik al: het museum voor de verzamelaar. Natuurlijk zullen er verzamelingen te zien zijn, maar vooral staat de verzamelaar zelf centraal, misschien wel de excentrieke variant ervan, want ik moet beperken.

Mijn huis zelf oogt bijzonder en alleen de meubelen daarin zijn al belangwekkend. Wie kan zeggen dat hij de buffetkast en de hutkoffer van koffiebrander Beukenhorst in bezit heeft. Die koffer werd gebruikt bij een reis naar Nederlands Indië. Wie kan zeggen dat hij diverse houten kasten uit de Tricot in zijn huis heeft. Daaromheen staan prachtige verzamelingen, waarvan het hoogste tijd wordt dat er meer mensen van kunnen genieten. Als alles meezit is de opening op mijn verjaardag volgend jaar.