Schilder Ben Kok in de hoogwerker. Foto: Rob Weeber
Schilder Ben Kok in de hoogwerker. Foto: Rob Weeber

Ben Kok na vijftig jaar bijna uitgeschilderd

NEEDE/BORCULO - Nog zeven dagen schilderen en dan gaat Borculoër Ben Kok (1954) met pensioen.

Op 2 september, zijn laatste werkdag, is het vijftig jaar gelden dat hij zijn schildersopleiding begon. Aanvankelijk wilde hij automonteur worden, maar hij koos toch voor het vak dat zijn vader ook al uitoefende. Spijt heeft hij geen dag gehad, ook al had hij achteraf best een eigen bedrijf willen hebben. Hij ziet naar zijn pensionering uit, maar niet omdat hij het werken zat is. “Niemand weet wanneer het zijn of haar tijd is, daarom houd ik het voor gezien na 50 jaar. Ik ben nog gezond en heb voldoende hobby’s om de vrije tijd door te komen. Op m’n twaalfde ging ik naar de lts en begon met schilderen. Daarna werd ik twee jaar aspirant gezel en rondde vervolgens drie jaar niveau ondernemer af. Daarmee had ik een eigen bedrijf kunnen beginnen, maar die stap heb ik uiteindelijk nooit gezet. Achteraf heb ik daar wel een beetje spijt van. Als schilder kun je een goede boterham verdienen.”

Hij begon met werken op 10 augustus 1970 bij het bedrijf van Jan Bosch in Borculo. Zijn vader werkte daar als leermeester. In maart 1998 stapte hij over naar het bedrijf van Hans Roenhorst. Vanaf juli 2015 werd schildersbedrijf Martijn Kettering zijn werkgever. In al die jaren is het vak veranderd. Dat betreft niet zozeer de techniek van schilderen, als wel de materialen. “In de beginjaren had mijn werkgever een Decorette winkel. Dat was een keten die naast schilder- en behangwerk ook zonwering, glas en gordijnen aanbood. Daar deed ik dus bijna alles, schilderen, behangen, glaszetten, zonweringen monteren, gordijnen hangen et cetera. Ook bespanden we de plafond met een synthetisch doek. Je deed in die tijd van alles wat en dat was leuk en afwisselend. De verf was op basis van oplosmiddelhoudende alkydhars. Die moest je verdunnen met terpentine. Hout werd geschuurd, geplamuurd, gegrond en afgelakt tot je een spiegelglad oppervlak had. Dat gebeurde nog met de kwast, rollertjes waren er in die tijd nog niet. Ook de overschilderbare acrylaatkit was er nog niet. Kiertjes tussen hout werden met een stukje natte krant en daarna plamuur opgevuld. Dat alles veranderde toen de Europese Unie verf op basis van oplosmiddelen verbood. Watergedragen verf kwam ervoor in de plaats. Gek genoeg draag ik sindsdien handschoenen. In de verf zitten allerlei middelen tegen schimmel en anti-vuil. Watergedragen verf is niet onschuldig, ook niet voor het milieu. Gelukkig is de kwaliteit wel beter geworden, vooral wat betreft de huidvetresistentie. Tegenwoordig gebruik ik misschien nog een liter terpentine per jaar, de verf is strijkklaar.”

Ook de schilderstrap is nagenoeg verdwenen. Alles wat met de stelling of de hoogwerker kan, heeft de voorkeur. Wettelijk mag je volgens Ben nog maar drie uur per dag op een trap staan.De coronatijd heeft geen invloed op zijn werk gehad. Het werk is niet minder geworden en hij heeft ook geen mondkapjes gedragen. Qua sfeer zou hij best willen doorgaan bij zijn huidige werkgever. Andersom ook, hij zou best nog een jaartje mogen blijven. Maar het is genoeg geweest volgens Ben. Hij kijkt uit naar een kwastloos bestaan.