De regels

In de Nederlands Hervormde Kerk in Gorssel wordt feest gevierd ter ere van het samenwonen van klassieke plattelanders en stedelijke nieuwelingen. Ik ben er uitgenodigd omdat ik weliswaar in Amsterdam geboren ben, maar na 33 jaar in 1971 naar de Achterhoek verhuisd ben. Niet naar een dorp, maar naar een plek waar ik vanuit mijn huis geen ander huis kan zien. Mensen zie ik soms, zeer kleine mensen, want ik woon meer dan honderd meter van de harde weg. Op het symposium wordt er vooral ernstig en wetenschappelijk gepraat over Olde leu, nieje leu, die samen in een dorp of een andere gemeenschap wonen. Daar zie je natuurlijk wat er gebeurt als iemand met een regelmatige kantoorbaan in de buurt woont van een bedrijf waar varkens gefokt worden die vaak midden in nacht door grote trucks worden opgehaald. Klachten en ruzies. Moeten er nieuwe regels komen om het vredig samenwonen te waarborgen? Ik probeer ruzie altijd te voorkomen, maar juist na het symposium glipt de controle uit mijn handen.

De dag na het feest reis ik met de trein naar de Pieterskerk in Leiden, naar de Boekkunstbeurs waar ook een boekje van mij wordt gepresenteerd. Als ik langs of door Woerden rijd, ben ik slaperig terwijl ik naar kostbare villa's kijk die aan het water liggen. Ik ben zo moe dat ik in slaap val en droom. Ik droom van mijn oma die in de jaren twintig naar Amerika reisde. Zij had een slecht huwelijk, mijn opa was een sombere dwingeland die haar weinig vrijheid liet. Een lekkende kraan veranderde haar leven, de loodgieter had maar een kwartier nodig voor de reparatie – de liefde ontstond in dat kwartier. Ze vluchtten samen, en dansten de volgende maanden iedere avond. De jaren twintig waren dansjaren. Omdat mijn opa erg kwaad was en niet ongevaarlijk, emigreerden ze naar Amerika waar je ook kon loodgieten en dansen. Ze kregen een dochter die ze Gertrude noemden. Mijn oma was geboren in Woerden en het is daarom logisch dat ik in slaap viel toen de trein die plaats passeerde. Als Bunschoten haar geboorteplaats was geweest, was ik daar in slaap gevallen. Er zat trouwens een man voor me die zich ergerde aan mijn gesnurk, het was een stilte-coupé. Hij maakte me wakker door hard aan mijn schouder te schudden. Ik werd niet meteen wakker, ik wilde van tante Gertrude blijven dromen. Mijn oma is één keer teruggekeerd naar Nederland, in gezelschap van haar dochter. Mijn vader bezocht haar in Woerden, hij nam mij mee. Ik was tien jaar en bewonderde mijn tante Gertrude, een coca-cola schoonheid die geen Nederlands sprak en met wie ik wilde trouwen als de tijd daar was. Dit is niet gebeurd, maar mijn oma heeft me sindsdien ieder jaar omstreeks Kerstmis een cheque van tien dollar gestuurd. Toen die man in de trein maar tegen me bleef schreeuwen, heb ik de conducteur erbij gehaald. Hij gaf de man gelijk, snurken in een stilte-coupé is tegen de regels.