Elten

Er zijn maar weinig mensen die het weten (en wie het wel weet denkt er misschien al lang niet meer aan) maar het is deze week 59 jaar geleden, dat de Achterhoek een stukje kleiner werd. Een piepklein stukje maar. Ik heb het even opgezocht: zo'n 16 vierkante kilometer. En vergeleken met de totale oppervlakte van onze regio (volgens Wikipedia bedraagt die 1475 km2) is dat natuurlijk niks. Desondanks kun je spreken van een historische gebeurtenis.
Op 8 april 1960 kwam namelijk een einde aan een kort, maar eigenlijk best wel beschamend stukje vaderlandse geschiedenis. Toen werden in Den Haag de handtekeningen gezet onder de documenten, waarin de teruggave van Elten aan de toenmalige Bondsrepubliek Duitsland werd geregeld. Het dorp dat wij (Nederland bedoel ik dan) elf jaar eerder, in april 1949, van de Duitsers hadden afgepakt.
Je kunt het je tegenwoordig haast niet meer voorstellen, maar in de jaren kort na de oorlog hadden 'wij' een enorme hekel aan de Duitsers. Menigeen hield het hele Duitse volk en dus niet alleen Hitler en zijn trawanten verantwoordelijk voor de ellende die zij ons en de rest van Europa hadden bezorgd. Al denk ik wel, dat de 'Moffenhaat' in het westen van ons land veel sterker was dan hier vlak aan de grens. Neem nou bijvoorbeeld dat scheldwoord Mof. In de Randstad was het heel normaal om de oosterbuur zo te noemen, maar als kind mocht ik het van mijn ouders absoluut niet gebruiken. Ze zouden het zelf ook nooit in de mond nemen. Met één uitzondering. Mijn vader (een ouwe socialist) had een bloedhekel aan Franz Josef Strauss, de in zijn ogen ultrarechtse minister-president van Beieren. "Die man, dat is wel een echte Mof", sprak hij eens. Waarop mijn moeder geschrokken reageerde: "Adri, denk eens aan de kinderen!"
Maar goed, direct na de oorlog hadden de meeste Nederlanders dus nog een fikse hekel aan hun buurland. En heel veel mensen vonden, dat Nederland voor het geleden oorlogsleed gecompenseerd moest worden. En dat kon het beste door grote stukken Duitsland te annexeren. En let wel, het ging aanvankelijk niet om een klein stukje Duitsland, maar om een brede strook langs onze oostgrens die bij Nederland zou moeten komen. Inclusief steden als Aken, Keulen, Münster en Osnabrück, die dan allemaal een nieuwe, Nederlandse naam zouden krijgen. En de Duitsers die daar woonden, zo'n twee miljoen mensen, wilde men er gewoon wegjagen. Zo simpel als wat!
Gelukkig is het allemaal niet zo ver gekomen. In de rest van de wereld was men niet zo enthousiast over de annexatieplannen. Trouwens, ook de Nederlanders zelf waren er hopeloos verdeeld over. Waarschijnlijk werden bovendien de wraakzuchtige gevoelens van vlak na de bevrijding allengs wat minder. Uiteindelijk kwam het nog wel tot annexatie van Duits grondgebied, maar dan van hier en daar een enkel strookje – meest onbewoonde – grond direct langs de grens. Onder meer bij Rekken, Dinxperlo-Suderwick en de Winterswijkse buurtschap Kotten. Slechts twee wat grotere gebieden werden in april 1949 (tijdelijk) Nederlands: Selfkant (net over de grens bij Sittard) en Elten. Waardoor dus de Achterhoek ongeveer één procent groter werd.
Maar zoals gezegd: het was maar tijdelijk. Drie jaar nadat in Den Haag die handtekeningen waren gezet, op 1 augustus 1963, eindigde de Nederlandse 'bezetting', werden de grenspalen weer teruggezet en verhuisde de slagboom van de douane weer naar de oude plek. Om dertig jaar later als gevolg van het Verdrag van Schengen helemaal te verdwijnen. Voorgoed, mogen we hopen.