De begraafplaats in Geesteren, waar in de oorlog de houten kruisen van de Duitse graven stonden. Later zijn ze herbegraven, maar de plek is nooit meer ingenomen. Foto: Rob Weeber
De begraafplaats in Geesteren, waar in de oorlog de houten kruisen van de Duitse graven stonden. Later zijn ze herbegraven, maar de plek is nooit meer ingenomen. Foto: Rob Weeber Foto:

Bevrijding Geesteren weer op Eerste Paasdag gevierd (deel 4)

GEESTEREN - Net zoals in 1945, werd op zondag 1 april, Eerste Paasdag, de bevrijding van Geesteren herdacht, zij het dat er nu geen Canadezen door het dorp trokken. Willem Reurslag uit Geesteren was net geen vijf toen de oorlog begon, maar kan zich veel feiten nog goed herinneren. Hij groeide op de boerderij op, een plek waar tijdens de oorlogsjaren vreemd genoeg vriend en vijand samenleefden en zelfs werkten. Slechte herinneringen heeft hij niet, maar de jaren hebben zeker indruk gemaakt. Dit is deel vier uit een reeks van vijf verhalen.

Door Rob Weeber

Een bijzondere verhaal is dat van de latere dorpsgenoot Piet van de Lustgraaf uit Utrecht die op een dag in mei 1944 in Geesteren kwam aanlopen. "Mijn vaders buurman B. ter Maat vertelde dat hij iemand 's avonds in het donker op het fietspad had zien lopen die bij navraag onderdak zocht. Ze hebben hem toen naar Reerink aan de Blauwe Torenweg gebracht, 300 meter verderop. Piet was zo bang voor de Duitsers, dat hij zich veertien dagen lang heeft opgesloten en met niemand sprak. Kort daarna kwam buurman Gerrit Jan Brandenbarg hem aan de rand van het weiland tegen. Maar het Utrechts dialect van Piet vond hij maar 'Hoog Haarlemmerdijks'."

Piet was na een razzia in Utrecht opgepakt en afgevoerd naar een werkkamp in Zwolle. Daar werden alle mannen ingedeeld en voor de Arbeidseinsatz naar Duitsland vervoerd. Piet was technisch en kwam in een wapenfabriek terecht, waar hij ongeveer één jaar had gewerkt. Hij moest de gehele dag granaathulzen draaien. De fabriek lag midden in het bos en was nog nooit gebombardeerd. Op een dag echter was het wel raak en iedereen, de bewakers incluis, vluchtte naar de schuilkelders. Piet echter, met nog een paar anderen, was nog in een van de gebouwen. Toen hij naar de schuilkelder wilde gaan, hoorde hij iemand de vraag stellen: "Wat doen we, gaan we naar de schuilkelder of gaan we ervandoor?" Het werd het laatste.

Uiteindelijk hebben ze de grens bij Winterswijk gehaald, onderweg wat appels en knollen etend. Zo kwam hij in Geesteren aan, erg verzwakt door de uitputtende reis. Hij is er gebleven na de oorlog en trouwde de dochter van de smid die hij later opvolgde. Ook deed hij volop mee in het verenigingsleven in Geesteren.

Het volgende verhaal is volgens Willem nog nooit aan de openbaarheid toevertrouwd. De Duitsers hielden dagelijks appèl dat plaatsvond op het kerkplein in Geesteren, onder de twee grote eiken die er stonden. Die plek was niet voor niets gekozen, het bood een zekere bescherming tegen de Spitfires die iedere dag overvlogen en op alles schoten wat op Duitse activiteit leek. Op een avond in januari 1945 kwam Erich, een van de ingekwartierde soldaten bij de familie Reurslag, na het appel naar Willems vader toe en deelde hem in het dialect mee dat alle Duitse soldaten uit de regio op oefening moesten. De oefening was bedoeld om te leren hoe ze een verdedigingslinie moesten aanleggen. Plaats van handeling was het bosgebied rondom Warnsveld, een mars van 25 km. Noch Erich, noch de andere soldaten hadden er trek in. Het waren gewone Wehrmacht-soldaten die nog nooit gevochten hadden. Maar 'Befehl ist Befehl' en dus hadden ze geen keus. Mogelijk had de order te maken met het naderend einde van de oorlog.

"Jan de Boer, onze Friese onderduiker, stond op de deel. Hij mocht van mijn vader nooit bij de gesprekken zijn. Niet alleen was hij onderduiker, maar Friezen konden volgens mijn vader de mond slecht dichthouden. Nadat Erich weer naar binnen was gegaan, kwam hij naar mijn vader toe en vroeg waar het gesprek over ging. Hij vond het maar 'Hebreeuws Duits', wat die Duitser uitkraamde en kon er niets van verstaan. Mijn vader vertelde hem wat hij van Erich had gehoord. Zonder wat te zeggen is Jan toen naar Jan Kelderman gegaan die vervolgens zijn zus Dinie op pad naar Zutphen stuurde onder het mom van een bezoekje aan de bakkerij van vader en moeder Kelderman."

"De week na het gesprek met Erich waren alle Duitsers verdwenen. Het bleef een week stil en pas toen mijn vader gestommel hoorde, bleek dat ze terug waren. Het appèl op de dinsdagochtend was voorbij en drie soldaten keerden terug naar de boerderij. Alleen Ernst ontbrak. De soldaten zeiden niets tegen mijn vader. Uiteindelijk, op de eerste dinsdagavond na hun terugkomst, vertelde Erich aan mijn vader hoe de oefening was verlopen. Het weer was slecht geweest en ze waren de gehele week beschoten door Spitfires. Ze hadden zich achter bomen en in kuilen proberen te verschansen, maar toch waren er gewonden en doden gevallen, waaronder dus ook Ernst. De volgende ochtend ging Jan de Boer naar Jan Kelderman en berichtte wat er was gebeurd. Het enige wat Jan Kelderman had gezegd, was: "Geslaagd". Daarna ging hij gelijk weer aan het werk."

Buiten blijven staan praten was sowieso gevaarlijk omdat er altijd wel iemand van de Landwacht voorbij kon komen. De week erop werden er in alle vroegte tegen 05.30 uur zes of zeven Duitse soldaten met militaire eer begraven op het kerkhof van Geesteren. Twee soldaten waren in Geesteren gelegerd, waaronder Ernst, de rest kwam uit de regio. Bij die begrafenis mocht niemand aanwezig zijn.

"Als burger mocht je sowieso alleen het kerkhof bezoeken als er naaste familie van je lag. Dat was bij ons het geval en mijn vader nam mij mee. Er stonden in een afgelegen hoek allemaal houten kruizen. Na de oorlog zijn de lijken herbegraven, maar ik weet niet waar."

De plekken die leeg kwamen, zijn nooit meer ingenomen. Tien dagen nadat Ernst was begraven, kwam er vervanging. De soldaat in kwestie heette Helmut en kwam uit Una, nabij Dortmund. "Het was een jonge jongen met een gulle lach die voor klokkenmaker geleerd had of 'klokkenmacher', zoals hij zelf aan mijn vader uitlegde. Mijn vader had een oude klok die niet meer liep en Helmut was bereid ernaar te kijken. Hij haalde ieder onderdeel eruit en legde het op een stoel. Uiteindelijk bleek er een asje versleten te zijn. Vrij snel daarna kon Helmut op verlof naar Una. De klok lag nog helemaal uit elkaar, maar hij beloofde vanuit Duitsland een nieuw asje mee te nemen. Volgens de buren zou hij zijn belofte niet nakomen, maar toen hij terugkwam, had hij het asje bij zich en heeft de klok weer in elkaar gezet. "Alles kaputt in Dortmund", berichtte hij. De gehele stad was kapot gebombardeerd. Na de bevrijding hebben we nooit meer wat gehoord van de soldaten die bij ons thuis lagen."

Willem Reurslag bij het gat in de gevel van de boerderij door Messerschmitt-kogels. Foto: Rob Weeber