Erik Hagelstein. Foto: Jessica de Lepper
Erik Hagelstein. Foto: Jessica de Lepper

‘Ik was het verwende jongetje’

XInterviews & Achtergrond

ACHTERHOEK - In Veur de Draod beantwoorden Bekende Achterhoekers gevoelige vragen en helse stellingen. Wie antwoordt legt direct een beetje zijn ziel bloot. In aflevering 8 het The Voice Senior-veulen, zanger en journalist, Erik Hagelstein (61).

Door André Valkeman

1) Mijn mentale bui is:
“Mmm… Gemixt. Als corona een vrouw was dan een vuil secreet. Een naar zeikwijf. Ik spreek mensen om mij heen die bezinning krijgen in deze tijd. Ik niet. De muziek ligt lang stil, perspectief is er niet direct en ik vind het wel mooi geweest. Behoudens dat gaat het goed.”

2) Ik lijk het meest op ‘mien va/mo’:
“Fysiek, het uiterlijk: mijn moeder. Karakter: vader. Mijn moeder komt van de familie Rijks uit Dinxperlo en als ik daar kom is het gelijk: ‘ie hebt een kop van Rijks d’r op’. De neus en mond, enzovoorts.

Mijn vader was een denker, zijn karakter. Ging van wat opvliegend in discussies naar mild toen hij ouder werd. Vroeger reageerde ik ook meer primair. Nu adem ik even en denk langer na voor ik iets poneer. Ik maak dezelfde ontwikkeling als mijn vader door.”

3)Mijn grootste angst:
“Dat betrof voorheen mijn hart. Ik was een zorgenkindje. Ik was vier en dokters ontdekten bij mij een hartafwijking. Ik kreeg een beschermde status in ons gezin van vier. Zeg het negatief: ik was in ons gezin een verwend jongetje. Men dacht: inspanning is gevaarlijk voor hem. Geen gym, weinig sport. Ontzie hem.

Bij stress kreeg ik angst van het te pletter vallen, aan dat hart. De wetenschap ging vooruit en met mijn hartafwijking – bleek later – kun je alles doen.”

4) Na de dood is er:
“Geen moer. Heel raar maar dit is mijn vergelijk… Ik had een heftig fietsongeluk, werd viermaal geopereerd aan mijn been. Je gaat onder narcose. De zuster zegt welterusten en je bent weg… Dan is er niets. Je droomt niet, ziet niets, denkt niets. Dan gaan je ogen open en lig je ineens op een kamer. De dood is een héél lange narcose, alleen niemand maakt je wakker.”

5) Ouder worden is:
“Doen wat je leuk vindt. Ik pak nu mijn oude liefdes op. Je keert terug naar je bron merk ik. Ik maak meer muziek en schrijf weer.”

6) Als ik hem tegenkom, ga ik een blokje kom:
“Die mensen heb ik in mijn leven. Namen en rugnummers noemen? Nee joh… In mijn leven zijn die mensen ook uitzonderingen. Ze hebben je vertrouwen geschaad.”

7) Ik kan buiten de Achterhoek wonen:
“Ik heb het gedaan. Ik woonde een paar jaar in Enschede. Dat is een grote stad. Doetinchem een groot dorp, waar ik iedereen ken. Mijn muziekscene, mensen waar ik graag op terugval, vind ik hier ook. In Enschede had ik bijvoorbeeld geen muziekgroepjes. Ik kwam hier terug, begon te wandelen aan het begin van de Hamburgerstraat, toen ik eenmaal aan het einde was zat ik weer in een bandje. Hier gebeuren de dingen voor mij.”

8) De mens is monogaam:
“De mens niet. Ik wel. Je ziet het en hoort het om je heen. Kennelijk zijn de verleidingen soms te groot. Wie ben ik om daar iets van te vinden. Ik kan die gevoelens alleen uitschakelen. Ik heb al twee jaar geen relatie, maar als ik een relatie heb ben ik monogaam. Vreemdgaan is oneerlijk. ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, zit daar voor mij in. Al ben ik niet gelovig.”

9) Hierom huilde ik het voor laatst:
“Toen mijn zus overleed aan kanker, acht jaar geleden. Er zijn mensen die Bambi opzetten en dan al huilen. Ik laat mijn emoties niet zo snel zien. Al is emoties tonen zeker geen zwakte, het past alleen niet zo bij mij.”

10) Dit komt er op mijn grafsteen:
“Geen idee. Er zijn mensen die hun uitvaart tot in de puntjes voorbereiden. Het is aan de levenden om over de overledenen te praten. Voorlopig leef ik nog.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant