Afbeelding

Onder oude balken

Onlandse tijdingen

Ik bewoon in Zutphen de bovenverdieping van een monument, als een soort onze lieve heer op zolder. Het dak is weliswaar betrekkelijk nieuw, maar het is belegd met oude, deels geglazuurde pannen en wordt geschraagd door eeuwenoud eiken gebinte. 

Toen ik de zolder huurde van Stichting Torenstad werd me te verstaan gegeven dat ik van die oude balken af moest blijven en ze zeker niet moest schilderen, zoals kennelijk elders in de stad op rampzalige wijze al eens werd gedaan door iemand die geel mooier vond dan ongeschilderd bruin. 

Ik vind die vijf-, zes- of zevenhonderd jaar oude balken prachtig met al hun barsten en scheuren, hun pennen en gaten en ook een enkele smeedijzeren spijker. En ik vergeef ze meteen als ik mijn hoofd stoot aan een schuin korbeel: hij heeft de oudste rechten hier. 

Stichting Torenstad bezit meerdere panden, niet alleen in Zutphen, en in mijn ervaring is het een schappelijke, weinig aanwezige huisbaas. 

Hij spant zich niet bovenmatig in, om het zacht te zeggen. 

De entree, met zijn hoge voordeur en monumentale maatvoering, ligt er afgeragd en vervuild bij, de trappen belegd met een synthetisch modderkleurig tapijt. Er branden, weinig duurzaam, 24 uur per dag lichten - de kosten komen uiteraard voor rekening van de bewoners. 

Oude ramen sluiten slecht, en dat is misschien een privilege van oude ramen, maar er valt moeilijk tegen op te stoken. 

Ongelukkiger is het dat we met zes huishoudens met elk een tussenmeter zijn aangesloten op één hoofdmeter; dat maakt dat we die 190 euro energiekosten-compensatie met z’n zessen moeten delen. En ook door dat prijsplafond gaan we straks met z’n zessen heen schieten. 

Er zijn grote groepen mensen die op deze wijze niet door de compensatiemaatregelen worden bereikt.

Wat Stichting Torenstad aangaat, zo werd ik onlangs verrast door de aankondiging van een bezoek van de Monumentenwacht. Dat bestaat uit een groep toegewijde deskundigen die op verzoek rapportages uitbrengen over de staat van monumenten. Die rapportages bevatten adviezen voor onderhoud, mind you, geen dwingende voorschriften. Maar dat de stichting hierover advies inwon, pleitte voor enige zorg om zijn bezit. 

Dus stonden er ineens twee mannen in werkkleding in mijn dakgoot. Ze inspecteerden het zink, de goot (waaruit ze het vuil verwijderden), de pannen op het dak. En desgevraagd wilden ze ook wel even mijn dakramen lappen - het zijn tuimelramen met een begrenzing waarlangs ikzelf niet naar buiten kan klimmen. 

Een van de mannen stond even later in mijn woonkamer en bestudeerde mijn gebinte. Hoe oud de balken waren kon hij zonder dendrologisch onderzoek niet vaststellen. Hij nam af en toe een foto. Ik wees hem op de merktekens die een middeleeuwse timmerman met zijn beitel had aangebracht, maar die kwamen hem te grof voor: mogelijk waren ze later aangebracht in hout dat was hergebruikt. Hij beklom de vlizotrap naar de nok, en zette zijn inspectie daar voort, schijnend met een zaklantaarn.

Hoe schitterend, dacht ik, dit werk en die toewijding. Hij had me al verteld hoe hij genoot van de Hanze-steden en hun monumenten. En hoe prachtig dat die oude balken na honderden jaren nog steeds een dak droegen en de zijmuren op spanning hielden. 

Wim Boevink

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant