Afbeelding

Weidevogels lijden onder windturbines

Natuur

Argumenten tegen de aanleg van een windmolenpark op Locatie K, weidevogelgebied ‘Beltrumse Veld’.

In de media wordt door de gemeenten Berkelland en Oost Gelre gesteld, dat verbetering van het gebied voor weidevogels de plaatsing van windturbines zou rechtvaardigen. Dit is pertinent een onjuiste veronderstelling.  Het windpark Hagewind in de gemeente Aalten heeft dit aangetoond. Daar zijn de weidevogels zoals kievit, scholekster, grutto en wulp verdwenen.
Beweerd wordt dat de wieken tijdens de vogeltrek worden stilgezet. In de praktijk is dit echter onhaalbaar. Denk hierbij aan de vogels die op verschillende momenten hun trek starten, zoals kraanvogels, buizerds, kieviten, watersnip, grutto, etcetera. Wat gebeurt er op dat moment als het windkracht 6 is en de vogeltrek voor een van deze soorten gaande is? En wie bepaalt wanneer de wieken daadwerkelijk worden stilgezet?

Windturbines hebben verschillende effecten op vogels. Welke dat precies zijn hangt af van factoren als de locatie, het aantal en de hoogte van de windturbines, de opstelling en de uitvoering van de turbines; de periode (dag of nacht, de seizoenen); de weersomstandigheden. En ook de betreffende vogelsoort.
De effecten op vogels zijn onder te verdelen in directe sterfte, verlies aan (kwaliteit van) leefgebied en barrière-vorming. Directie sterfte: vogels kunnen zich doodvliegen tegen de rotorbladen of tegen de mast. Vooral ‘s nachts en bij slecht weer kunnen er slachtoffers vallen. Verlies aan leefgebied: veel vogels mijden windturbines en de omgeving ervan. Daardoor worden die gebieden ongeschikt als voedsel, rust -of broedgebied. Dit effect geldt voor sommige soorten weidevogels en akkervogels. Barrière-vorming: door windturbineopstellingen kunnen barrières ontstaan. Vogels op trek en vogels op weg van en naar broed, foerageer - of slaapplaats vliegen om. Dat kost extra tijd en energie. Vogels moeten daardoor extra eten terwijl er minder foerageertijd beschikbaar is. (Zie: ‘Achtergronddocument windenergiegevoeligheidskaart vogels’).

Broedvogels met hun kwetsbaarheidsscore -denk daarbij aan de mate van bedreiging, aanvarings- en verstoringsrisico- zoals de wulp, scholekster, grutto en kievit zijn hierin het meest kwetsbaar. Maar ook niet-broedvogels zoals onder meer de kraanvogel, scholekster en buizerd.
Het Beltrumse Veld heeft één van de dichtste wulpenpopulaties van Nederland. De wulp heeft een groter territorium, dus heeft daardoor meer ruimte nodig tijdens het broedseizoen. Wulpen komen zoals ook andere soorten weide- en akkervogels, steeds op hun geboortegrond terug. Bij plaatsing van windmolens zal deze wulpenpopulatie om voornoemde redenen verdwijnen.
Bij de wetenschap van dit alles, en de steeds jaarlijkse afname van de weidevogelstand in Nederland, is plaatsing van windturbines in het Beltrumse Veld een grote schending van de biodiversiteit en van akker- en weidevogels in het bijzonder. Wij weten nú wat we aan vogels hebben én dat in dit gebied de soorten redelijk stand houden.

Weidevogelvereniging Achterhoek

Wulpen. Foto: Ad van Roosendaal

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant