Illustratie: Marc Weikamp
Illustratie: Marc Weikamp

Boeren, burgers en buitenlui | Sylvia Heijnen heeft een weekendrelatie met de Achterhoek

Maatschappij

ACHTERHOEK - In Boeren, Burgers en Buitenlui spreken we met inheems, import en idealist over hoe het leven in de Achterhoek is. We evalueren en fantaseren en Marc Weikamp zal illustreren, omdat de regio er is om te eren. Deze week een wandelgesprek met Sylvia Heijnen, ze is directeur van de Bredevoortse cultuurkerk en vrijplaats ‘de Koppelkerk’. “Als ik wandel is het alsof mijn hoofd vrijer wordt.”

Door Eva Schuurman

Sylvia Heijnen groeit in Aalten in een ondernemersgezin op, als enige meisje tussen drie oudere broers. “Ik ben in heel veel vezels meer een man dan een vrouw; ik ben direct en actief en vind het prima om uitgebreid te praten, maar dan liever in mijn vrije tijd.” Heb ik even geluk dat ze tijd vrij heeft gemaakt voor dit gesprek. Ze loopt voor de gelegenheid door een polderpark achter haar huis, de Leidse wind bemoeit zich met haar verstaanbaarheid terwijl ze me telefonisch de omgeving omschrijft.

Sinds zeven jaar leidt ze een dubbelleven, want Sylvia heeft een weekendrelatie met de streek waarin ze opgroeide. “In het weekend slaap ik bij mijn ouders, in mijn bed van vroeger.” Dat Sylvia niet fulltime op de plek woont waar ze werkt maakt haar vrijer te doen waartoe ze in staat is. “Ik ben introvert, Leiden is mijn toevluchtsoord. Tijd voor mezelf hebben compenseert het extraverte beroep dat ik uitoefen.”

Op haar achttiende vertrok ze naar Leiden om er te studeren. “Sorry wat?”, zeiden haar medestudenten wanneer ze dingen riep als ‘wat een vreg blaag’. “Maar sommige mensen daar zeggen het nu zelf ook.” Het is een mooie anekdote, zeker wanneer je weet dat ze vertrok omdat ze opzoek was naar meer. Het ongemerkt meenemen van flarden streektaal doet beseffen dat wortels gewoon meebewegen wanneer je ze uitdaagt. “Ik miste dingen, snapte niet zo goed dat je voor Aalten koos als je overal kon wonen.” Zo wenste Sylvia op zielsniveau over vraagstukken na te denken door bijvoorbeeld te onderzoeken hoe je als mens kan bijdragen aan een betere wereld. “Ik wist toen niet dat ik allang omringd was door mooie gegronde mensen die betrokken waren bij hun naasten, ik had ze voor het oprapen. Ik vind de Achterhoek nu helemaal te gek, om heel veel aspecten die ik vroeger niet zag.”

‘Ik vind de Achterhoek nu helemaal te gek, om heel veel aspecten die ik vroeger niet zag’

Het is niet verwonderlijk dat een tiener nog niet weet hoe bepaalde lagen in zichzelf aan te boren, omdat het antwoord – waar je huis ook staan zal – altijd in jezelf ligt. “Ik zocht het buiten, in studies Latijn en Grieks en Filosofie.” De lagen bleken er in overvloed aanwezig, maar vooral in theorie. De geboren ‘anpakker’ stond daarom zeven jaar geleden ineens met lege handen als het op de praktijk aankwam. Exact op dat moment zat haar vader ruim honderdvijftig kilometer verderop met een leegstaande kerk in zijn maag, misschien moesten ze er iets met cultuur doen? “Mijn dochter heeft het altijd over dat soort dingen”, sprak hij. En de rest is geschiedenis, of toekomst eigenlijk.

“Ik had nooit gedacht dat we nu nog zouden bestaan”, zegt Sylvia over het begin van het ontstaan van vrijplaats de Koppelkerk, een begin waarin ze elke cent omdraaide tijdens het vormen van een plek waar ze haar culturele en maatschappelijke idealen naar de praktijk mocht vertalen. En daar kwam het stadse meisje aan, op haar geboortegrond, na een zoektocht naar zichzelf, met de mentaliteit die geworteld is in zowel de aarde als haar eigenwaarde: “We proberen het gewoon, met hart en ziel.” En daar kwamen de vrijwilligers en de bezoekers. “Mensen die een vergelijkbaar gemis herkenden dat ik ook bezat.” Het maakte dat Sylvia haar eigen vooroordelen moest gaan bijstellen, dat ze nergens anders hoefde te zoeken naar die andere lagen in zichzelf. Lagen die ook door kunst worden aangeraakt. “Cultuur laat je niet door dagelijkse gedachten in beslag genomen worden, niet door je agenda en alles wat je moet. Het appelleert aan hele andere dingen. Het is een ontsnappingsmogelijkheid, het boort een vrijheid in jezelf aan.”

De vrijheid haar werk uit te oefenen in Bredevoort is mede te danken aan talloze Achterhoekse vrijwilligers: “Naast mij waren er ook zeventig anderen die hun ziel en zaligheid stopten in dit project, dat was in Leiden nooit gelukt”, zegt Heijnen over het naoberschap dat ten grondslag ligt aan het fijner maken van de plek waar die vrijwilligers wonen. “Bredevoort is in zijn geheel een plek die gaaf is.” Een plek waar Sylvia de kunstzinnige types tegenkomt waar ze zo van houdt. “Ik hou van gekke snuiters.” Gek is te gek, werelds, jezelf kunnen zijn zonder grenzen. “Maar soms denk ik dat de Achterhoekse vlag een hek zet dat ons afschermt, zo van ‘wij zijn de Achterhoek en jullie zijn iets anders.’”

Sylvia Heijnen nuanceert meteen alles wat ze zegt, vanuit intelligente bescheidenheid. Ze wil niemand tekortdoen of kwetsen, maar wenst gewoon dat de poort altijd openblijft, omdat er geen hek nodig is voor de streek. “Ik hoop dat de Achterhoek zijn eigen eigenzinnigheid blijft uitstralen en daarmee de verwelkoming is.” Want dan heb je geen vlag nodig die als poort fungeert. Misschien heeft ze dat op afstand wel geleerd. Met het gezond verstand dat de Achterhoeker volgens haar bezit, met de portie bescheiden en veilige vrijheid die haar vanuit hier meegegeven is. Misschien kletst ze daarover, iets minder introvert, met een biertje te veel op. Misschien zet ze daardoor onbedoeld de o’s en de e’s in haar tongval iets sterker aan. Zodat ze in de stad denken: “Komt die soms uit de Achterhoek vandaan?”


Illustratie: Marc Weikamp

8 keer 8erhoeks met Sylvia Heijnen

Favoriete plek in de Achterhoek:
“’t Woold’, omdat ik van bos houd en van bomen en natuur. De naam Sylvia komt trouwens van ‘Silva’, wat bos of woud betekent in het Latijn. Maar ook ‘Schiller’ in Aalten is een hele gave plek, daar ben ik altijd op mijn gemak geweest. Daar ben ik vrij.”

Mooiste bedrijf/organisatie in de Achterhoek:
“Sommige plekken vind ik al gaaf terwijl ik er nog niet eens ben geweest. Zoals de ‘Stadsboerin’ in Doetinchem, het hele verhaal spreekt me gewoon aan. Of de ‘Stadskamer’ in Doetinchem en de ‘Dorpskamer’ in Lichtenvoorde, het zijn inloophuizen voor mensen die stuklopen in deze snelle maatschappij. Ze vinden er een luisterend oor. ‘Ekoboerderij Arink’ in Lievelde wil ik ook noemen, bioboer John Arink is zo puur en oprecht en werkt zo vanuit het hart.”

Mooiste gebouw in de Achterhoek:
“De ‘Oude Helenakerk’ in Aalten, die ademt zoveel historie uit. Ik hoop dat die kerk voor de toekomst bewaard blijft. Het is toch alleen al bizar als je zo’n gebouw vanuit het heden bekijkt, dat mensen toen zo’n monument konden bouwen? En binnenin huizen zoveel verhalen; secco’s die bedekt waren in de beeldenstorm zijn tegenwoordig weer blootgelegd en er is een geheime grafkelder, ik hoop dat dat alles behouden blijft.”

Meest inspirerende Achterhoeker:
“Ik vind mensen puur wanneer ze doen wat ze zeggen en daar niet mee te koop lopen. Ik moet denken aan onze wethouder Joop Wikkerink, een man die non-stop werkt. Aan Esther Ruesen omdat ze me zo kan verwonderen en aanraken; het is de levensinstelling van mensen die me aanspreekt.”

Favoriete Achterhoekse artiest/kunstenaar:
“Dan ga ik toch voor Thea Zweerink, ze woont in de buurt van Varsseveld en maakt werk dat melancholisch is. Soms denk ik bij kunst dat het iets in me aanraakt dat diep verborgen ligt, zij raakt dat iets in mij. Haar geabstraheerde portretten raken mijn melancholie en verdriet aan.”

Lekkerste Achterhoekse gerecht/drank:
“Ik ben heel erg blij met ‘stadsbrouwerij Borghman’ in Bredevoort, ze brengen het ambacht weer terug. Vroeger waren er negen brouwers in de stad, toen kon je hier het water nog niet drinken. In de stijl van die brouwerijen werken zij, ze maken een biertje dat ‘Borghman Blond’ heet. Dat drink ik graag.”

Mooiste Achterhoekse lied:
“Ik luisterde vroeger passief naar ‘Normaal’ want mijn oudste broer draaide dat altijd. Hij ging dan naar die legendarische jaarlijkse concerten in Toldiek, toen mijn andere broer eens met hem meeging vroeg hij hem zijn oudste kleren aan te doen. Mijn studentikoze broer ging alsnog in een polo op bootschoenen en kwam totaal anders thuis na zijn cultuurclash. Ik luisterde zelf overigens naar Alanis Morisette.”

Mooiste Achterhoekse uitdrukking:
“Ik heb zelf nooit echt in de streektaal gepraat, maar er zijn zo van die woorden en uitdrukkingen die ik graag gebruik. Zoals “kötterig”, voor als je grieperig of rillerig bent. Of “Bekiek ’t ow”, zo van ja doei, bekijk het.”


Sylvia Heijnen. Foto: eigen foto

Bent u of kent u een goede kandidaat voor deze rubriek? Meld dit dan bij redactie@achterhoeknieuws.nl

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant