Bert Woudstra vertelde over de oorlog op de Ruurlose basisschool. Foto: Susanne ten Have
Bert Woudstra vertelde over de oorlog op de Ruurlose basisschool. Foto: Susanne ten Have

Bert Woudstra vertelt over de oorlog

Algemeen

Schoolproject afgesloten met bezoek aan Westerbork

RUURLO - Leerlingen van basisschool WonderWijs in Ruurlo uit groep 7 en 8 en hun juf Ellen Prinsen kregen Bert Woudstra te gast. De Enschedeër van Joodse komaf, vertelde over zijn jeugdjaren in de Tweede Wereldoorlog. Want hoe is het om op te groeien in tijden van oorlog en hoe is het om als kind te moeten onderduiken op basis van je geloof?

Door Susanne ten Have

In het kader van 4 en 5 mei werken de kinderen van de basisschool aan verschillende opdrachten. Op 1 juni sluiten ze het schoolproject af met een bezoek aan kamp Westerbork. Geboeid luisteren de leerlingen naar Bert Woudstra, die gelukkig niet in kamp Westerbork terecht kwam. Maar daarentegen zwierf hij door de regio om maar uit handen te blijven van de Duitse bezetter. In zijn betoog 'Wisselende voordeuren' verwoord hij kleurrijk hoe het is om als jonge Joodse jongen onder te duiken. Achter maar liefst dertien voordeuren vond hij een schuilplek. Onder meer dankzij de hulp van Dominee Leendert Overduin en andere verzetsmensen zoals de familie Noordenbos. Om hem naar een veilig onderkomen te brengen leidde de Enschedese tandarts de Duitsers om de tuin. Hij deed zich voor als dokter, die een zwaar gewond kind (Bert Woudstra) naar het ziekenhuis wil brengen.

Joods gezin
De Enschedeër is in 1932 geboren als zoon van een Joods echtpaar. Zijn ouders runden een modezaak aan de Haaksbergerstraat in Enschede. "Ons Duitse neefje Werner kwam bij ons wonen, omdat hij niet meer naar school toe mocht in Duitsland. Dat vond ik geweldig, ik had er een broertje bij", vertelt Woudstra met een lach. Gelukkige jaren kende hij daar, genoeg zakgeld om elke week een ijsje te kunnen kopen en voor zijn verjaardag kreeg Woudstra zelfs een spiksplinternieuwe fiets. De gelukkige tijden veranderden toen in 1938 de Kristallnacht in Duitsland uitbrak. Voor het eerst zag hij zijn moeder huilen. Zijn oma vluchtte uit Duitsland. Ook de dag van 10 mei 1940 staat bij hem in het geheugen gegrift. "Mijn vader zette de radio loeihard aan. De Duitsers waren Nederland binnen gevallen. Soldaten vochten op de Grebbeberg. We liepen een beetje op straat. Ik begreep toen niet dat het allemaal zo erg was", zegt hij.
Ook het bombardement van de geallieerde bommenwerpers lieten een grote indruk na op hem. Het huis naast de winkel van zijn ouders werd geraakt. Het hele gezin van vier mensen kwamen daarbij om. Toch verhuisde Woudstra's gezin in oorlogstijd naar hun nieuwe woning op Hogeland. Een luxe voor die tijd. "Met centrale verwarming en als je de kraan open draaide had je warm water. We hadden een ijskast. Ik maakte de hele dag ijsblokjes", grapt hij. Een nieuw leven in angstige tijden.

Mauthausen
De Duitse bezetter pakte zijn vader op in 1941. In totaal moesten 108 mannen boeten voor de sabotage die verzetsmensen pleegden door telefoonkabels door te knippen. Als vergeldingsactie werden ze gedeporteerd naar Mauthausen. "Iedereen was verdrietig maar ik grinnikte, dat kan toch helemaal niet. Al die mensen kunnen toch niet dood zijn!" Voor de rest van de familie was dat ook het moment om onder te duiken. Bert Woudstra, zijn moeder, broer en neef overleefden de oorlog. Pas in 1948 kreeg zijn moeder de modewinkel terug van de Nederlandse overheid.

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant